1.Inleiding

1. Inleiding

Het vak expressie bestaat uit enkele onderdelen. Hoofdzaak bij het vak is dat de leerling leert om zelf activiteiten te plannen voor verschillende doelgroepen.

We kijken even verder naar de soorten activiteiten en de term doelgroepen.

1a.EEN DOELGROEP

In de VanDale: doel·groep de; v(m) -en degenen die men bij een bep. bezigheid op het oog heeft

Gericht op het vak expressie; een doelgroep is een groep met gelijkende interessegebieden. Voor iedere groep kan je activiteiten plannen met gerichte doelstellingen. Als voorbeeld halen we de doelgroep 'kleuters' aan. Je kan voor kleuters knutselopdrachten uitzoeken of uitvinden. Deze opdrachten (of alvast de doelstellingen ervan) horen aangepast te zijn aan de doelgroep kleuters. Je kan aan kleuters geen ingewikkelde knutselactiviteiten vragen zoals bijvoorbeeld aan 16 tot 18-jarigen. Zij behoren dan weer tot een andere doelgroep. Je maakt steeds deel uit van verschillende doelgroepen. Je bent leerling, puber, consument, internetgebruiker, deelnemer aan het verkeer... . Dit zijn telkens verschillende doelgroepen.


KENNISVRAAGJES BIJ DIT ONDERDEEL

1. Wat is een doelgroep, geef hierbij enkele voorbeelden.
2. Maakt een persoon slechts deel uit van 1 doelgroep? Leg verder uit.

Deze vragen kunnen ook steeds opgesteld worden in multiple-choice.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten